ETS voor gebouwen, wegvervoer en andere sectoren (ETS2)

De recente herziening van Richtlijn 2003/87/EG breidt de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS) uit met de sectoren gebouwen en wegvervoer, evenals andere sectoren die momenteel niet onder de bestaande EU-ETS vallen (nu ETS1 genoemd). Deze uitbreiding is bedoeld om de CO2-uitstoot verder te verminderen in lijn met de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit. De Europese Commissie schat dat het opnemen van gebouwen en wegvervoer in ETS2 zal leiden tot een vermindering van hun emissies met 43% tegen 2030, terwijl de extra sectoren die nieuw onder ETS2 vallen zullen bijdragen tot een vermindering van de emissies met 42%.

Welke soorten brandstoffen vallen onder het EU-ETS2?

De EU-ETS-richtlijn zijn de brandstoffen die onder ETS2 vallen als volgt geïdentificeerd:

  • (On)gelode benzine,

  • gasolie,

  • kerosine,

  • LPG,

  • aardgas,

  • zware stookolie,

  • steenkool en cokes;

  • elk ander product dat bestemd is voor gebruik, wordt aangeboden voor verkoop of wordt gebruikt als motor- of verwarmingsbrandstof zoals gespecificeerd in artikel 2, lid 3, van de energiebelastingrichtlijn (EBR). Dit omvat alle brandstofadditieven die als motorbrandstof worden gebruikt, bepaalde brandstoffen op biobasis en alle andere koolwaterstoffen voor verwarmingsdoeleinden, met uitzondering van turf.

Dat betekent dat de volgende soorten brandstoffen momenteel zijn uitgesloten van het ETS2:

  • Turf;

  • Afval dat wordt gebruikt als brandstof (gevaarlijk of gemeentelijk afval dat wordt gebruikt als brandstof, zoals expliciet uitgesloten van het ETS2 toepassingsgebied in bijlage III van de richtlijn);

  • Brandstoffen op basis van afval (meestal gebruikt in ETS1-installaties);

  • Vaste biomassa (bijv. brandstoffen op houtbasis);

  • Houtskool van hout.

Uitvoering

ETS2 zal volledig worden geïmplementeerd vanaf 2027 (of 2028 in het geval van uitzonderlijk hoge olie- en gasprijzen op het moment van invoering) en zal gericht zijn op brandstoffen die worden gebruikt in de bouw- en wegvervoersector en in andere sectoren. Vanaf 2024 moeten gereguleerde entiteiten (brandstofdistributeurs) de hoeveelheden brandstoffen rapporteren die zij op de markt brengen. Vanaf 2028 moeten ze jaarlijks een bepaalde hoeveelheid emissierechten inleveren om de emissies van 2027 en de daaropvolgende jaren te compenseren.

In 2027 wordt een emissielimiet ("CAP") vastgesteld, die geleidelijk wordt verlaagd om tegen 2030 een emissiereductie van 43% te bereiken ten opzichte van de niveaus van 2005 in de betrokken sectoren.

Het belang van het monitoringplan

Het goedgekeurde monitoringplan (MP) is het belangrijkste document voor elke gereguleerde entiteit die deelneemt aan ETS2. Een sjabloon is te vinden op de website van de CA.

Bevoegde autoriteiten in België

In België zijn de gewesten aangewezen als bevoegde autoriteiten voor ETS2:

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal optreden als registeradministrateur. Alle ETS2-emissierechten zullen onderworpen zijn aan het veilingsysteem, zonder gratis toewijzing (in tegenstelling tot ETS1).

Om de liquiditeit van de markt te garanderen, zal 130% van de voor het eerste jaar voorziene rechten worden geveild. Daarnaast zal een marktstabiliteitsmechanisme worden geïmplementeerd dat vergelijkbaar is met ETS1, samen met een aanvullend systeem om sterke stijgingen van energieprijzen op te vangen.

Tijdschema voor implementatie - Belangrijkste data en verantwoordelijkheden

  • Uiterlijk 31 augustus 2024: Gereguleerde entiteiten moeten een monitoringplan ter goedkeuring indienen bij de bevoegde autoriteit en een registerrekening openen (Zie de EU-richtsnoeren voor monitoring).

  • Vóór 1 januari 2025: De Nationale Bevoegde Autoriteit keurt het Monitoringplan goed en geeft een Broeikasgasvergunning af.

  • 30 april 2025: Gereguleerde entiteiten moeten een rapport indienen over historische emissies (2024) - niet geverifieerd.

  • 1 januari 2025 (en daarna jaarlijks): Begin van de monitoringperiode voor gereguleerde entiteiten.

  • 31 december 2025 (en daarna jaarlijks): Einde van de monitoringperiode voor gereguleerde entiteiten.

Elke gereguleerde entiteit moet uiterlijk op 30 april 2025 verslag uitbrengen over haar historische emissies voor het jaar 2024. Zij kunnen een Registered Entity Holding Account (REHA) nodig hebben om gegevens in te voeren in het EU-register (UR). Na het eerste verslag over hun historische emissies moeten alle gereguleerde entiteiten uiterlijk 30 april van elk daaropvolgend jaar geverifieerde emissieverslagen indienen.

Meer informatie en contactgegevens

Als je vragen hebt, kun je contact met ons opnemen.